zaterdag 23 augustus 2008

Als ik wil vermijden dat ik helemaal knettergek wordt, moet ik stoppen met aan hem te denken. Gisteren heb ik hem weer 5 keer tevergeefs gebeld. Elke keer viel ik op zijn voicemail. Het doet echt pijn dat hij niet het lef heeft om terug te bellen. Ik moet dringend een manier vinden om me op een onschuldige manier op iets af te reageren. Elke week staat er in de krant minstens 1 moord als gevolg van een relatie die spaak loopt. Als ik nog veel gedachten heb zoals degene die gisterenavond door mijn hoofd spookten, zou ons verhaal er de komende weken weleens tussen kunnen staan.

De laatste maand bestaat mijn dieet vooral uit boterhammen met kaas. Door alle wisselingen in mijn gemoedstoestand heb ik meestal geen zin om energie te steken in het koken van iets dat moet doorgaan voor een gezonde maaltijd. Na het eten gisteren ben ik onderuitgezakt in de zetel en heb ik nog een laatste keer geprobeerd om hem aan de lijn te krijgen. Weer kwam ik niet verder dan de biep, ik heb zelfs de moeite niet meer genomen om nog een boodschap in te spreken. Wat er daarna gebeurde kan ik niet goed vatten. Ik sliep niet, maar ik was ook niet echt aan het plannen. Dagdromen? Misschien. Maar als een nare droom een nachtmerrie is, hoe noem je dan een onaangename dagdroom?

Het volgende verhaal speelde zich af in mijn gedachten. Ik heb vergif gehaald, en een spuit om hem dit in te spuiten. Moeilijk is dit niet. Eerst laat ik me gewillig door hem vastketenen aan mijn bed, en geef ik hem de volledige controle over mij. Als de handboeien terug los zijn, is het mijn beurt. Eens hij vasthangt, haal ik het spuitje boven, en zie ik de angst in zijn ogen. Voor het eerst sinds we samen zijn, ben ik meester van de situatie. De blik in zijn ogen zegt me dat hij het zich levenslang zal beklagen. Nu ja, levenslang, voor wat dat woordje op dat ogenblik nog betekent. Terwijl ik dit verhaal verzin, stroomt er een vreemde voldoening door elke ader van mijn lichaam.

Daarna ben ik maar opgestaan en wat gaan rondwandelen. Vannacht heb ik wonderwel heel goed geslapen. Er spoken vandaag wel weer constant vragen door mijn hoofd. Moet ik hem vergeten, of moet ik toch nog contact met hem opnemen. Dat ik hem graag zie is wel duidelijk, en ik verlang ongelofelijk sterk naar hem.

Geen opmerkingen: